Bij de start van het weideseizoen of tijdens zomerstalvoeren is een daling van het melkvetgehalte een veelvoorkomend verschijnsel.
Oorzaak melkvetdaling
Bij de eerste weidegang, neemt de melkproductie toe, terwijl het aanbod aan lipogene (vetvormende) voedingsstoffen laag is. Azijnzuur en boterzuur zijn de belangrijkste lipogene voedingsstoffen voor de koe. Voorjaarsgras bevat vaak veel suiker en dat kan leiden tot een hoog pensfermentatieniveau. Een gevolg hiervan is een daling van de celwandfermentatie en verlaging van azijnzuur in de pens. Dit veroorzaakt een daling van het melkvetgehalte.
Daling melkvet beperken
1. Meer structuur
Er zijn verschillende manieren om een daling van het melkvetpercentage bij de start van het weideseizoen te beperken. Bijvoorbeeld door meer structuur aan het rantsoen toe te voegen. De celwanden uit de structuurbron zullen de doorstroomsnelheid vertragen maar ook zal er meer aanmaak zijn van azijnzuur en boterzuur.
2. Sturen op vetzuren
Daarnaast kan een melkvetdaling worden beperkt door het gehalte aan lipogene voedingsstoffen in het rantsoen te verhogen. Bijvoorbeeld door het verstrekken van Bergafat F100 ofwel verzadigde vetzuren. Dat verhoogt bij weidegang het melkvetgehalte gemiddeld met 0,25%. Dat blijkt uit een proef van Schothorst Feed Research (SFR). Op het melkveebedrijf van SFR werd tussen 2000 en 2003 na het inscharen van melkkoeien ook een daling van het melkvetgehalte geconstateerd. Het voeren van de juiste verzadigde vetzuren naast voorjaarsgras houdt het melkvetgehalte op peil. Palmitinezuur (C16:0) is het meest gangbare.
BergaFat F100
BergaFat F100 is een 100% plantaardig vet geproduceerd uit de reststroom van palmolie, bestaande uit goed te verteren verzadigde C16-vetzuren (palmitinezuur), die rechtstreeks naar melkvet worden omgezet. BergaFat F100 is pensbestendig en smakelijk, omdat het geen chemische behandeling heeft ondergaan. BergaFat F100 heeft een hoge energiewaarde (3900 VEM).