In biest zit tweemaal zoveel calcium als in gewone melk en dat moet door de pas afgekalfde koe worden geleverd. Deze grote behoefte toename aan calcium direct na afkalven kan niet direct uit het opgenomen voer worden gehaald. Daarom moeten er botreserves worden aangesproken of gemobiliseerd. Dit proces van calciummobilisatie moet in de droogstand door een calcium- arm rantsoen al op gang zijn gekomen. Gebeurt dit niet dan kan er na afkalven niet snel genoeg in de behoefte worden voorzien en wordt een koe ziek, wat we melkziekte noemen.
Als een koe in de droogstands- periode teveel calcium met het voer binnen krijgt, komt de mobilisatie van calcium uit de botreserves niet op gang en ontstaat er direct na afkalven een tekort.
Symptomen van melkziekte:
De verschijnselen hiervan zijn: Verminderde eetlust, koude oren, droge neus, ongecoördineerde gang (lopen), een verlaagde lichaamstemperatuur (ondertemperatuur)
Droogstaande koeien die melkziekte al onder de leden hebben, zijn vaak suf en sloom en nemen daardoor voor en na afkalven te weinig voer en water op.
In ernstige gevallen van melkziekte kan de koe niet meer staan. Snel een speciaal calciumpreparaat toedienen via een infuus is dan van levensbelang.
Mogelijke oorzaken:
- Een te hoge calciumvoorziening in de droogstand
- Een te hoog kaliumniveau in het droogstandsrantsoen
- Een te hoge kation/anionbalans in het droogstandsrantsoen
- Een te lage magnesium of vitamine D voorziening in de droogstand